Laat ze bloeien! De noodzaak van passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen
Vandaag de dag leven we in een wereld waarin we te maken hebben met grote uitdagingen. De klimaatcrisis, coronacrisis en wereldwijde vervuiling zijn voorbeelden van grote problemen waar de mens oplossingen voor moet bedenken. Dat alles vraagt om intelligentie, leiderschap en out of the box denken; drie bekende kenmerken van hoogbegaafdheid (Sternberg, 2020). Maar komen de talenten van hoogbegaafden ook daadwerkelijk tot bloei in het volwassen leven? Zijn hoogbegaafden in staat om bij te dragen aan de samenleving? Uit onderzoek blijkt dat een derde van de hoogbegaafden succesvol wordt, een derde middelmatig functioneert en een derde slecht functioneert (Kooijman, Corten, Nauta & Verhoef, 2009).
Daarom vraag ik mij af of het goed zou zijn dat hoogbegaafde kinderen het onderwijs krijgen dat bij hun ontwikkelingspotentieel past, zodat zij hun talenten kunnen leren in te zetten om de samenleving vorm te geven en tot oplossingen te komen voor de uitdagingen van deze tijd. Verspillen we talent door hoogbegaafde kinderen niet het juiste onderwijs te bieden? Aangenomen wordt dat kinderen verschillen in hun kwaliteiten en mogelijkheden. Daarom is er in Nederland passend onderwijs. Dit onderwijs moet ervoor zorgen dat elk kind het beste uit zichzelf haalt. Scholen bieden daarom extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals kinderen met leer- of gedragsproblemen (Rijksoverheid, 2021).
Heden ten dage lijkt er steeds meer waardering te zijn voor passend onderwijs voor hoogbegaafden. Er wordt steeds meer waarde gehecht aan de ontplooiing van talent (Spreksel, 2019). Recent werd in de media aandacht besteed aan hoogbegaafde Laurent (9) die zou afstuderen aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Er kwam een discussie op gang over het onderwijs dat hoogbegaafden krijgen en of dit aansluit bij hun capaciteiten.
Hoogbegaafdheid is door vele onderzoekers op verschillende manieren uitgelegd. Een definitie waar dit essay zich op baseert is het transformatief model van Sternberg. Sternberg (2020) definieert transformationele hoogbegaafdheid als hoogbegaafdheid die transformatief is – die van nature de wereld op een bepaald niveau positief wil veranderen – om de wereld een betere plek te maken. Transformationele hoogbegaafdheid richt zich op positieve en zinvolle verandering. Sternberg (2020) stelt dat wij op het gebied van hoogbegaafdheid, de opinieleiders van morgen moeten ontwikkelen die van de wereld een mooiere plek zullen maken. Aanvullend en aansluitend op deze definitie noem ik nog de eigenschappen van hoogbegaafdheid volgens Heller (2013) die verduidelijken waarin hoogbegaafde kinderen sterk ontwikkeld zijn: intelligentie, creativiteit, leiderschap, psychomotorisch vermogen, beeldend en muzikaal talent.
Kunstenaar Jospeh Beuys (1986) zei zo treffend dat de samenleving een totaalkunstwerk is waar ieder mens aan vormgeeft. Een mooie en poëtische manier om naar de samenleving te kijken. “Jeder mensch ein Kunstler,” zo sprak Beuys. Willen wij niet ook hoogbegaafden alle ruimte geven om medescheppers van de samenleving te worden? Moeten wij hen niet alle kansen geven om hun bijzondere talenten te ontplooien zodat zij onze wereld mooier kunnen maken? Ik ben van mening dat er passend onderwijs moet zijn voor hoogbegaafde kinderen.
Op het eerste gezicht lijkt juist het volgende tegenstandpunt aannemelijk. Ten eerste is het zo dat vanwege hun intelligentie hoogbegaafden het ook goed zonder aanpassingen in het onderwijs redden. Uit voornamelijk Amerikaans onderzoek naar hoogbegaafde kinderen blijkt dat een groot aantal van hen geen problemen lijkt te hebben. Zij doen het goed op school, ontwikkelen zich leeftijdsadequaat en vertonen geen buitensporig gedrag en maken een tevreden indruk (Guldemond, Bosker, Kuyper & Werf, 2003).
Ten tweede kan er geopperd worden dat hoogbegaafden juist moeten leren om zich aan te passen aan de wereld zoals deze is. Als zij onderwijs krijgen dat te veel afgestemd is op hun behoeftes, dan wordt het later heel lastig in een maatschappij te leven die niet altijd rekening met hen houdt. Psychiater en psychoanalist Carl Jung (1954) stelde dat het altijd beter is hoogbegaafde kinderen te midden van andere kinderen te plaatsen, en niet de nadruk te leggen op hun uitzonderlijke talenten door hen in een speciale klas te plaatsen.
Toch zou ik mijn standpunt graag willen verdedigen. Ten eerste is het zo dat uit onderzoek is gebleken dat in een aantal gevallen een niet passende en ontwikkelingsonvriendelijke (school)context voor het hoogbegaafde kind en zijn omgeving heel zichtbaar problemen oplevert. De meest voorkomende zijn: discrepantie tussen cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, sociale isolatie, negatief zelfbeeld, gedragsproblemen, perfectionisme of faalangst, leerproblemen, voortijdig schoolverlaten, en motorische problemen (Betts & Neihart, 1988). Het is duidelijk dat de groep waar het hier om gaat, aandacht behoeft en dat het helemaal niet voor zich spreekt dat hoogbegaafde kinderen zich wel redden vanwege hun hoge intelligentie. Uit onderzoek van Gomez-Leon (2020) kwam naar voren dat als hoogbegaafdheid zich niet ontwikkelt in een passende context vanaf de kindertijd, deze kinderen en adolescenten een risico kunnen lopen wat betreft hun geestelijke gezondheid als volwassene. De gevolgen van niet-passend onderwijs kunnen dus negatieve gevolgen hebben tot in het volwassen leven.
Ook blijkt dat wanneer hoogbegaafde kinderen geen passend onderwijs krijgen, het vaak voorkomt dat zij zich gaan aanpassen aan hun omgeving waardoor zij mogelijk gaan onderpresteren. Onderprestatie is de significante discrepantie tussen het vermogen van iemand en de feitelijke prestatie, die niet voortkomt uit leerproblematiek (Reis & McCoach, 2000). Onderzoekers hebben een verband gezien tussen uiteenlopende factoren en onderprestatie van hoogbegaafden. Gebrek aan motivatie, perfectionisme, gebrek aan steun van de ouders en gebrek aan uitdagend curriculum kunnen allen verband houden hiermee (Kim, 2008). Academisch onderpresteren van hoogbegaafde studenten is sinds vele jaren een zorg (Colangelo, Kerr, Christensen, & Maxey). Het is dus zeer belangrijk dat hoogbegaafde kinderen zich niet continu hoeven aan te passen aan hun omgeving, omdat zij dan mogelijk gaan onderpresteren. Door langdurig ondermaats presteren kunnen hoogbegaafde leerlingen uiteindelijk zelfs uitvallen op school (Renzulli & Park, 2002).
Ten tweede wil ik toevoegen dat hoogbegaafde kinderen net zoveel of soms nog meer dan 30 punten afwijken van de gemiddelde IQ-score, waardoor zij aangepast onderwijs nodig hebben dat aansluit bij hun intelligentie. Men vindt het vaak vanzelfsprekend dat er speciaal onderwijs is voor laagbegaafden. Dat de kinderen die 30 punten lager scoren dan gemiddeld op een IQ-test niet mee kunnen komen met het standaard onderwijs en een curriculum nodig hebben dat aangepast is op hun denkvermogen, wordt vaak als logisch gezien. Maar hoogbegaafde kinderen en hun ouders hebben te maken met veel van dezelfde emotionele reacties en aanpassingsproblemen als fysiologisch gehandicapte of verstandelijk gehandicapte kinderen (Alvarado, 1986). Zij hebben daarom onderwijs nodig dat rekening houdt met hun intelligentie.
Bovenstaande twee punten zijn een gevolg van het feit dat de intelligentie van hoogbegaafden complexer is dan dat van niet hoogbegaafden. Hoogbegaafde kinderen leren sneller en effectiever dan anderen, waarschijnlijk door neuropsychologische verschillen die de neurale communicatie beïnvloedt. Zij hebben daarnaast een meer geïntegreerd en veelzijdig hersennetwerk. Dit vraagt daarom ook om andere stimulans om tot gezonde ontwikkeling te komen (Serra-Grabulosa et al., 2019). Dus het is niet zo dat kinderen vanwege hun hoge intelligentie geen aanpassing op school nodig hebben. Hun afwijkende intelligentie vraagt juist om ander onderwijs dat rekening houdt met hun bijzondere denkvermogens.
Hierboven hebben we gezien dat er genoeg redenen zijn waarom het goed is om passend onderwijs aan te bieden aan hoogbegaafde kinderen. Ook al zijn er hoogbegaafde kinderen die het wel redden zonder passend onderwijs, dit is geen reden om andere hoogbegaafde kinderen niet te geven wat zij nodig hebben. De consequenties van een niet passende schoolcontext kan verregaande gevolgen hebben. Mijn conclusie is daarom dat er passend onderwijs moet zijn voor hoogbegaafde kinderen. Want wanneer hoogbegaafde kinderen tot bloei komen zullen ze onze toekomstige wetenschappers, wiskundigen, leraren, politici worden, en wij allen kunnen dan profiteren van hun uitzonderlijke vermogens. (Brody & Stanley, 2005) Geef hoogbegaafde kinderen uitdagend onderwijs zodat zij zullen opbloeien tot de getalenteerde professionals die van groot belang zijn voor het vormgeven van onze samenleving!
Referentielijst
Alvarado, N. (1986). Our emotional handicap, Mensa Bulletin, 300, 14-15.
Betts, G.T. & Neihart, M. (1988). Profiles of the gifted and talented. Gifted child quarterly, 32(2), 248-253.
Beuys, J. (1954). What is art? Forest Row, England: Clairview.
Brody, L.E., & Stanley, J.C. (2005). Youths who reason exceptionally well mathematically and/or verbally: Using the MVT:D4 model to develop their talents, conceptions of giftedness. In R. Sternberg (Red.), Conceptions of giftedness (pp. 20-38). Cambridge, New York: Cambridge University Press.
Colangelo, N., Kerr, B., Christensen, P., & Maxey, J. (1993). A comparison of gifted underachievers and gifted high achievers. Gifted Child Quarterly, 37, 155-160. doi:10.1177/00169 8629303700404
Gomez-Leon, M.I. (2020). Eenzaamheid met een hoog intellectueel vermogen: risicofactoren en coping-strategieën. Revista de Psicoterapia Volume: 31 Issue: 117, 297-311. doi: 10.33898/rdp.v31i117.364
Guldemond, H., Bosker, R.J., Kuyper, H., & Werf, M.P.C. van der (2003). Hoogbegaafden in het voortgezet onderwijs. Groningen: GION.
Heller, K. A. (2013). Findings form Munich longitudinal study of giftedness and their impact on identification, education and counseling. Talent Development & Excellence, 5(1), 51-64.
Jung, C. (1954). The development of personality. New York, N.Y.: Bollingen foundation INC.
Kim, K. H. (2008). Underachievement and creativity: Are gifted underachievers highly creative? Creativity Research Journal, 20, 234-242. doi:10.1080/10400410802060232
Kooijman, M., Corten, F., Nauta N. & Verhoef A. (2009). Hoogbegaafde volwassenen- Verwaarloosd talent…daar valt meer uit te halen, geraadpleegd van: https://ihbv.nl/wp-content/uploads/2016/09/090615_Hoogbegaafden- boekje_web_2lr.pdf
Reis, S. M., & McCoach, D. B. (2000). The underachievement of gifted students: What do we know and where do we go? Gifted Child Quarterly, 44, 152-170. doi:10.1177/001 698620004400302
Rijksoverheid, (2021). Geraadpleegd van: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/doelen-passend-onderwijs
Serra-Grabulosa, J.M., Romero-Garcia, R., Vilaseca, G., Adan, A. (2019). Structural brain network of gifted children has a more integrated and versatile topology, Brain Structure and Function, Jaargang:224, Uitgave:7, 2373-2383.
Spreksel, D. (2019). Hoe moeten scholen omgaan met jonge bollebozen als Laurent? Trouw, geraadpleegd van: https://www.trouw.nl/nieuws/hoe-moeten-scholen-omgaan-met- jonge-bollebozen-als-laurent~b42962e9/
Sternberg R. J. (2020). Transformational giftedness: Rethinking our paradigm for gifted education, Roeper Review, 42(4), 230-240. doi:10.1080/02783193.2020.1815266